woensdag 16 december 2015

Belangrijkste dingen van de periode


Evolutie = de ontwikkeling van alles wat leeft.
Ordening = een inzicht krijgen door een systeem van rangschikking.

Levende natuur (ook eencellige organismen) zijn opgebouwd uit cellen en biotisch = de natuur moet levensverschijnselen vertonen om te kunnen evolueren.
Levenloze natuur bevat geen cellen en is dus abiotisch.
  primitieve levensverschijnselen levende natuur:
         - ademhalen
         - voeden
         - uitscheiden
         - bewegen
         - groeien / ontwikkelen
         - voortplanten
         - waarnemen.
Een virus: kan niet bestaan zonder gastheer en is moeilijk te bestrijden omdat de virussen continue veranderen.

Taxonomie = een indeling van soorten.    -> eerste taxonoom Aristoteles hij probeerde alle dieren in te delen -> hiërarchische (=van hoog naar laag) ordening/ indeling van hoog (de mens) naar laag (de plant).
Mening Aristoteles:
soorten onveranderlijk: als een soort een soort was, zat die altijd die soort blijven.
spontane generatie: dieren konden spontaan uit levende materie ontstaan.

Liannaeus: plantkundige, eerste die de wereld in 3 rijken ordende: mineralen-, planten- &
                 dierenrijk.
+ werkte met binomiale nomenclatuur = elk organisme 2 namen, 1 Genus (geslacht), 2 Soortnaam.

Haeckel: eerste onderzoeker, die evolutie erkende.
Menselijke lichaam: alle processen vastgelegd door eiwitten -> opbouw ligt vast in genen. Onderscheid in domeinen en rijken door -> indeling op grond van DNA-kenmerken & aanwezigheid van celkernen.                 
-> nu kent men 3 domeinen:
  Prokaryoten (cellen zonder celkern)
         - bacterie (echte bacterie)
         - archaea (oer bacterie)
  Eukaryoten (organisme met een celkern)
hieronder zijn drie rijken te onderscheiden:


Bladgroenkorrels
Celkern
Fungi / Schimmels
geen
wel
Plantae / planten
wel
wel
Animalia / dieren
geen
geen


Autotroof organisme = zo’n organisme is NIET afhankelijk van een ander organisme om voor te                               bestaan. (gebruik van fotosynthese om zichzelf te voeden)
Heterotroof organisme = zo’n organisme is dus wel afhankelijk van een ander organisme.

Dierenrijk:
  ingedeeld in 8 stammen, op basis van:
         - Symmetrie,                asymmetrisch, veelzijdig of tweezijdig.
         - De bouw van het skelet,              afwezig, inwendig of uitwendig.

  Afdeling van gewervelden is ingedeeld in 5 klassen, op grond van 4 kenmerken:
         - huid
         - ademheling
         - manier van voortplanten
         - lichaamstemperatuur.
         De vijf klassen zijn: zoogdieren, vissen, amfibieën, reptielen en vogels.


OORSPRONG LEVEN OP AARDE:
-    God of Wetenschappelijke verklaring?
-    De bacteriën & extremofielen leefden al heel lang geleden, extremofiel = een soort bacterie die zicht heeft aangepast aan een extreme omgeving. -> kunnen sneller voortplanten dus sneller evolueren.

Natuurlijke selectie: het gaat niet om de sterkste, maar om degene die zich het beste weet aan te passen aan zijn omgeving.
Survival of the fittest: de sterkste wint.
Darwin: ontwikkelde een evolutietheorie -> deze theorie beschrijft een proces, waarin erfelijke eigenschappen veranderen binnen een populatie van organismen. -> in de loop van verandering ontstaat er: genetische variatie, voortplanting & natuurlijke selectie.

* Darwin: erfelijkheid wordt doorgeven op generaties. Organismen kunnen qua uiterlijk veranderen, maar niet genetisch. -> want zijn fylogenetisch = de afkomst van een dier begint bij één soort (organismen verspreiden zich -> het aanpassen aan de omgeving is gerelateerd aan het ontstaan van een nieuw soort).
* Populaties kunnen wél genetisch veranderen -> dit gaat als volgt:
         - er vind natuurlijke selectie plaats
         - er vind variatie plaats, door mutaties.
         - voortplanting -> waarbij gunstige genen (ontstaan door mutatis) worden doorgegeven.
Natuurlijke selectie: altijd bij dieren.
Kunstmatige selectie: kan bij de mens.

Bacteriën:
- heeft een celwand
- heeft geen celkern
- prokaryoot
- meestal heterotroof

Algen:
- heeft een celwand
- heeft een celkern
- eukaryoot
- autotroof

Schimmels:
- heeft een celwand
- heeft een celkern
- eukaryoot
- heterotroof




Symbiose =  Twee organisme die samen leven waarbij een van de organismes er een voordeel aan hebben of het kan zelfs noodzakelijk zijn.

Mutualisme: Allebei de organismes hebben er voordeel aan of het is noodzakelijk.  Een vogel haalt de parasieten uit de bek van de krokodiel.

Commensalisme: Een organisme profiteert van de samenleving terwijl de ander er niet door wordt beïnvloed.  De bacteriën die in de darmen van de mens leven.

Parasitisme: De samenleving is schadelijk voor een organisme.  De lintworm bij een mens.



De evolutie van de mens:

De evolutie van de mens begon miljoenen jaren geleden toen de apen zich moesten aanpassen aan een klimaatverandering. Langzaamaan kwamen er een aantal apen uit de bomen, ze moesten voedsel zoeken op de grond en gingen daarvoor op twee poten lopen. Vervolgens ontwikkelen de apen zich langzaamaan tot mensen, de eerste voorouder van de mens was de homo habilis. Niet alle apen zijn geëvolueerd tot de voorouder van de mens, alleen de apen die zich moesten aanpassen.

De mens is ontstaan aan de hand van natuurlijke selectie.



De foetalisatietheorie à De foetalisatietheorie is van Louis Bolk, hij houdt in dat de mens een onderontwikkelde aap is. De evolutie kent verschillende vertakkingen, volgens Louis Bolk zijn de ontwikkelingen die de dieren wel kennen bij de mensen gestopt. De dieren zijn bijvoorbeeld in iets gespecialiseerd, een vogels is gespecialiseerd in vliegen.



Morfisch Resonantie Reservoir (verklaring Sheldrake, R.) = de informatie van de ouders is onzichtbaar aanwezig bij een jongere generatie.

Nature = alles wat wij (organismen) doen, is genetisch bepaald.

Nurture = alles wat wij (organismen) doen, hebben wij aangeleerd.



VB: een eeneiige tweeling is exact het zelfde, maar toch kan de één een aandoening hebben en de ander niet… Hoe dan? >>> Door Epigenetica

* Op ons DNA -> Genetische markeringen, groene en rode. (verschild per mens!)

- Groen: zorgt dat het DNA om onze chromatiden ontrold en dus die genen leesbaar worden voor onze cellen (aan worden gezet).

- Rood: zorgt juist dat het DNA opgerold blijf om onze chromatiden en dus die genen onleesbaar blijven voor onze cellen (uitgezet staan)

*De epignetische markeringen kunnen worden beïnvloed:

         - Door de omgeving waarin je leeft.

         - Door bepaalde voedingstoffen

         - Door je gedrag

*De epigenetische markeringen kunnen van generatie naar generatie worden doorgegeven, dus de keuzes die je maakt kunnen invloed hebben op jou generatie (bijv Roken -> kortere levensduur).

*GR-gen: kan aangaan doordat je liefde krijgt van je moeder in je eerste levens weken -> nakomelingen gelukkiger. -> Als je moeder je negeert, blijft de GR-gen uit en dus nakomelingen minder gelukkig.



Grottekeningen -> waarom werden deze gemaakt?

*Getekend door Homo sapiens = de denkende mens

*Grottekeningen worden gezien als de oudste graffiti’s

* Gangbare theorie: Voordat de denkende mens ging jagen -> bidden tot God: beste prooi vangen (= hun doel). -> om hun doel te visualiseren tekende zij hun prooi in de grotten.


CO-Evolutie


Vandaag hadden we tijdens de periode een interessante presentatie over de evolutie van het jagen. Ik wist in het begin niet zo goed wat ik ervan moest vinden maar het is een leuk onderwerp.
Neem bijvoorbeeld de cheeta. Toen het oudste fossiel van de cheeta werd gevonden kwamen de wetenschappers erachter dat een cheeta helemaal nog niet zo snel kon rennen. De gazelle oftewel de
'De cheeta'
prooi van de cheeta was wel al een snel dier. De cheeta heeft zich aangepast aan de gazelle, waardoor hij uiteindelijk sneller kon lopen. De gazelle daarentegen heeft zich ook weer aangepast aan de snelheid van de cheeta zodat de jacht eerlijk blijft. De maximale snelheid van een cheeta ( gemeten in 2013) is ongeveer 93 km per uur, bij de jacht heeft hij deze snelheid niet nodig.

In het bovenstaande voorbeeld is heel duidelijk te zien dat een roofdier zich kan aanpassen aan zijn prooi maar ook dat de prooi zich kan aanpassen. Bij de cheeta gingen hier een aantal jaren over heen maar bij andere dieren kan het binnen een generatie. Bijvoorbeeld bij de dolfijn. Dolfijnen hebben verschillende jaagtechnieken, eigenlijk net als mensen. Zodra de dolfijnen merken dat de prooi de ene jaagtechniek kent, kan er binnen 1 generatie een nieuwe jaagtechniek te voorschijn komen. We hebben bijvoorbeeld een filmpje gezien van een groep dolfijnen die een net maakte van opspringend zand, hierdoor zaten de visjes gevangen en moesten uit het water springen over het net heen. Zodra de visjes sprongen, sprongen ze recht in de bek van een dolfijn. 
Ook hier is heel duidelijk te zien dat een roofdier zich kan aanpassen aan zijn prooi. Deze manier van evolueren noem je co-evolutie.




Nu zou je de mens ook kunnen zien als een roofdier, als super roofdier. Je zou kunnen zeggen dat de evolutie van de organismes altijd een stap achter loopt op die van de mens. Voor de dieren is het niet mogelijk om zich te beschermen van de mensen omdat wij als mens slim zijn en verschillende jaagtechnieken hebben. Tenminste wij als mens vinden onszelf heel slim, maar als we doorgaan met het opjagen van elk dier dat er nog is op Aarde is er voor deze dieren geen kans om zich te evolueren en hebben we straks geen dieren meer op de Aarde.
Ik denk dat wij als mens moeten ophouden met het willen beïnvloeden van de natuur om ons heen. Zoals we leren van de evolutie is de biotische natuur prima in staat om zichzelf aan te passen aan de veranderde omgeving. We moeten ons er niet mee bemoeien.









dinsdag 15 december 2015

Grottekeningen


'Een grottekening'
De twee bekendste grotten zijn de grotten van Lascaux en de grotten van Pech Merle. In deze grotten zijn tekeningen gevonden van 150 000 - 10000 jaar v. Christus. Het zijn vooral tekeningen van dieren, het zijn vooral lichamen met hele kleine dunne pootjes, ze zijn gemaakt door de moderne/denkende mensen. De tekeningen op de muren van de grot worden gezien als de eerste graffiti.


Nu is de vraag waarom maakte de mens deze tekeningen?

Er bestaan verschillende theorieën over de vraag waarom de mens een grottekening zou maken.
  1.  Het vereren van het dier. Zodra de jagers bijvoorbeeld een os hadden gevangen tekende ze een os op de wand om aan de rest te laten zien dat ze een os hadden gevangene. Eigenlijk kon je het zien als een beetje stoerdoenerij.
  2. Of het waren tekeningen bij de verhalen die werden verteld.
  3. Weer andere denken dat het was om de mens wat te leren, bijvoorbeeld de jonge mannen te leren waar ze op moeten gaan jagen. Met een tekening konden ze laten zien dat een os er zo uit zag.
  4. Het kan ook zijn geweest voor de volgende generatie, zodat ze zouden weten op welke dieren ze jacht konden maken.
Het zijn een heleboel theorieën waarvan we nooit zullen weten welke er echt waar is. Zelf denk ik dat het ook best zou kunnen dat de jongere kinderen en de oudere vrouwen, die de hele dag in de grot zaten zich verveelde en daarom tekeningen gingen maken. Dan kan je het linken aan het verhalen vertellen, want ik denk dat de oudere vrouwen verhalen vertelde en met tekeningen lieten zien hoe de wereld er buiten uit zag. De verveling + het willen leren zorgde ervoor dat er mooie tekeningen werden gemaakt op de muren van de grotten.


De meest gangbare theorie die de wetenschappers tot nu toe hebben is dat de mannen gingen jagen, maar voordat ze gingen jagen gingen ze visualiseren welk dier ze gingen vangen. Dat gevisualiseerde beeld tekende ze op de muur zodat het echter lijkt. De getekende dieren hadden vaak een snee, en je zag er vaak pijlen door heen dat was het moment dat het dier was geraakt door een pijl, oftewel de overwinnen voor de man/jager. Hier zat ook nog wat religie aan vast, vlak voor het jagen bidden de jagers of ze iets konden vangen waarna ze het tekende om het beeld echter te maken.

'Een prehistorische jager'





 

maandag 14 december 2015

De evolutie van de vlinder




'De vlinder'

'De  nachtvlinder'
Wij gaan iets vertellen over seizoendimorfisme en over de evolutie van de vlinder. We komen later nog terug op het seizoendimorfisme, maar we gaan nu wat vertellen over de vlinder zelf. De vlinder behoort tot het dierenrijk. Als stam hoort het tot de geleedpotige, met als onderstam de zes potige. Als klasse hoort het tot de insecten en als onderklasse tot de gevleugelde insecten. Er zijn ongeveer 160.000 verschillende soorten vlinders, in Nederland wonen er ongeveer 50 soorten. Deze grote groep van vlinders zou je in kunnen delen in kleinere groepen, taxonomen zijn er nog niet helemaal uit wat de beste manier is om ze in te delen. Het beste wat ze tot nu toe hebben zijn de groepen dag –en nachtvlinders. Nachtvlinders hebben in tegenstelling tot dagvlinders donkerdere en somberdere kleuren en zijn ’s nachts meer actief. Verder heeft een nachtvlinder andere antennes. Een dagvlinder heeft een antenne met een bolletje aan het uiteinde, vlinders met andere antennes zijn nachtvlinders. Als laatste verschil is er nog dat de nachtvlinder een beter reukorgaan heeft, ’s nachts is het donker dus hij vindt de bloemen met zijn reuk. Een dagvlinder gaat meer af op de kleur, zodra een vlinder op de bloem zit proeft hij al of de bloem lekker is.
De evolutie van de vlinder
185 miljoen jaar geleden leefde de eerste voorouder van de vlinder, dat was de Limacodites mesozoicus. Hij had heel veel trekjes van de vlinder die we nu kennen maar had nog geen zuigende monddelen. Er zijn nog niet veel fossielen gevonden omdat de lichaampjes van een vlinder heel broos zijn maar de wetenschappers gaan er van uit dat er nog veel oudere vlinders zijn doordat de Mesozoicus al veel trekjes had van de vlinder die we nu kennen.
De ontwikkeling van de vlinders kwam tegelijkertijd met de bloei van de planten. De vlinders zijn als vlinder maar ook als rups afhankelijk van planten. Planten ( bedektzadigen ) zijn de belangrijkste voedselbron van vlinders.
Alle verschillende soorten vlinders hebben een soortgelijke opbouw. Een rupsachtig lijfje, 4 met schub bedekte vleugels en een roltong waarmee ze eten naar binnen kunnen trekken.
De vlinder is net als de vogel een trekdier, tenminste sommige. Wanneer het hier in Nederland te koud wordt trekken ze naar bijvoorbeeld het noorden van Afrika of misschien nog wel verder. We zien ze nooit vliegen omdat ze heel hoog vliegen, ze liften mee op de luchtstromen. Vlinders leven niet zo heel lang dus ze keren dan niet meer terug naar Nederland, als je dezelfde vlinder weer ziet in Nederland is dat de volgende generatie vlinders.
De verspreiding van de vlinder zou kunne komen doordat een vlinder die op trektocht was een eitje heeft gelegd in een lang waar hij een tussenstop maakte. Vervolgens moest deze vlinder zich aanpassen aan de omgeving.
Vlinders kunnen overal leven waar hun favoriete plant leeft, ze geven de voorkeur aan warme gebieden dus een heleboel vlinders leven in de tropen.
Seizoendimorfisme
Seizoendimorfisme heeft te maken met de kleur van de vleugels van de vlinder die veranderen per seizoen. Een vlinder is koudbloedig dat betekend dat ze zonlicht nodig hebben om het warm te krijgen, daarom is het voor vlinders handiger om donkerder van kleur te zijn zodat ze de zon makkelijker kunnen opnemen. Wij als mensen vinden de vlinders het mooist als ze lichte en felle kleuren hebben als vleugels, maar eigenlijk zijn de vleugels van een vlinder doorzichtig. Een vleugel bestaat uit kleine schubjes die alleen te zien zijn onder een microscoop. De kleur kan ontstaan door twee manieren:
·         Er ontstaan door chemische verbindingen pigment kleuren in de schubjes van de vleugels. Door fel zonlicht verbleken de kleuren rood, groen en geel.
·         Tussen de groeven in de schubben bevinden zich hele dunne luchtlagen, vervolgens hangt het af van de invalshoek van het licht en van de dikte van de luchtlagen welke kleuren de vleugels van de vlinder heeft. Het licht valt op de vleugels waarna het witte licht breekt of wordt geabsorbeerd of later pas weerkaatst. Hierdoor wordt de lichtbundel in verschillende golflengtes gebroken. BV : De blauwe weerschijn vlinder is blauw, het witte zonlicht wordt gebroken in het blauw.
De kleuren van de vlinders lijken te veranderen dat zou kunnen komen doordat wanneer een vlinder zich beweegt hij veel licht absorbeert, waardoor de kleuren flets worden.
Vlinders vinden elkaar met behulp van geuren. Tijdens de paringstijd verstopt het vrouwtje zich en heeft dan dus een schutkleur. Het mannetje heeft tijdens de paringstijd een felle kleur, hij is op zoek naar een vrouwtje en laat door zijn felle kleur zijn vijanden afschrikken. De vijanden denken dat hij giftig is en laten hem met rust.
In Leiden is er onderzoek gedaan naar het onderzoek op de verandering van kleuren bij vlinders per seizoen. Ze hebben ontdekt dat er per individu 50 tot 70% genetische variatie terwijl 50 tot 30% het gevolg is van de omgeving. Net als een bacterie kan een vlinder zich snel aanpassen aan de omgeving.
De vlinder het landkaartje kent twee generaties, eentje die leeft in het voorjaar leeft en die in de zomer leeft. Ze zien er allebei anders uit. Dat laat wel zien dat ze zich aanpassen aan het weer en aan hun omgeving.
'Het landkaartje in de winter'

'Landkaartje in de zomer'

vrijdag 11 december 2015

De evolutie van de mens

'Een chimpansee'
Er werd altijd gespeculeerd dat de mens zou afstammen van de aap, ik hoorde de roddels maar ik wist
niet wat ik moest geloven aangezien de apen er toch best anders uit zien dan wij als mens.
Tijdens de biologieles van vandaag ben ik erachter gekomen dat het wel mee valt hoeveel wij verschillen van de aap.

De evolutie van de mens:
Het begon allemaal vele miljoenen jaren geleden, bij de apen. De apen leefde een gelukkig leven

hoog en droog in de bomen. Na een aardschok ontstonden er
'De Homo Habilis'
bergen en verdwenen de bomen. De apen werden gedwongen om eten te gaan zoeken op de grond hierdoor moesten de apen langen afstanden afleggen. Om sneller te kunnen lopen ontwikkelde de apen zich zodat ze op twee poten liepen. Na deze ontwikkeling veranderde er nog meer aan de aap. De eerste aap die op een mens lijkt was de Homo Habilis. De Homo Habilis was een aap die slimmer was dan de rest van de apen, hij nam risico's waardoor hij dingen ontdekte die de rest van de apen nooit hadden ontdekt.
'De mens'
Aan de hand van natuurlijke selectie ontwikkelde een aantal apen zich tot een mens, er gingen miljoenen jaren overheen voordat de eerste mens ontstond. Je zou kunnen zeggen dat de mens is ontstaan door de verandering van de omgeving miljoenen jaren geleden.

Nu weet je hoe de mens is ontstaan, ik ook.





De evolutie kent vele vertakkingen, niet alleen die van de mens maar ook van de dieren. Er bestaat een theorie dat de mens een onderontwikkeld dier is. Elk dier is gespecialiseerd in iets, en is daar in doorontwikkeld. Een vogel bijvoorbeeld heeft zich gespecialiseerd in vliegen, hij heeft vleugels die zich hebben doorontwikkeld. De mens heeft geen specialisatie behalve dat je kan zeggen dat we slimmer zijn dan de meeste dieren. Dit is alleen nog maar theorie.
Aristoteles is juist iemand die denkt dat de mens een soort is die bovenaan de evolutie staat, dus de mens is degene die het meest is doorontwikkeld.
Het is dus nog niet zeker wat waar is, volgens mij is het ook best wel moeilijk om daar achter te komen. Ik geloof zelf dat de mens zich wel nog kan door ontwikkelen maar dat gaan nog vele jaren duren. Dus ik maak het helaas niet mee.


Nature vs. Nurture

De mens verschilt van elkaar qua uiterlijk maar ook qua karakter en gedrag. Ieder mens is dan ook uniek, behalve een eeneiige tweeling tenminste dat zou je denken. Een eeneiige tweeling ziet er vaak hetzelfde uit, en doordat ze dezelfde genen door hebben gekregen zou je denken dat ze vanbinnen ook hetzelfde zijn. Dat is dus niet waar.

Je uiterlijk maar ook je 'innerlijk' hangt af van welke genen je ouders doorgeven, maar je 'innerlijk' hangt ook af van jou omgeving. Wordt je liefdevol opgevoed of wordt je van pleeggezin naar pleeggezin gesleept?

Onder de wetenschappers is er een discussie over de factoren die invloed hebben op wie wij als mens zijn. Het is een debat waarin de wetenschappers die geloven dat wie wij zijn en alles wat wij doen genetisch bepaald is, oftewel Nature. Daar recht tegenover staan de mensen die geloven dat alles we doen ons geleerd is in het begin van ons leven, de Nurture.
Ik denk niet dat het het een of het ander is, het lijkt van allebei een beetje.

Hoe kan het nou dat een qua uiterlijk unieke eeneiige tweeling van anderen dingen houden? Ze hebben dezelfde genen en worden allebei even liefdevol opgevoed. Ze zouden dus precies hetzelfde moeten zijn. Toch zijn er verschillen binnen een eeneiige tweeling.
De verschillen binnen een tweeling worden veroorzaakt door epigenetische markeringen. Epigenetische markeringen zijn een soort van knopjes die ervoor zorgen dat bepaalde genen aan staan en bepaalde uit. Bijvoorbeeld een spiercel heeft andere genen aan staan dan een zenuwcel, omdat hij hele andere dingen moet doen. De epigenetische markeringen zorgen er dus voor dat er verschillen ontstaan tussen een eeneiige tweeling.
Maar hoe komt het nou dat bij een eeneiige tweeling verschillende epigenetische markeringen aan of uit staan? Meestal gaan de epigenetische markeringen aan of uit door de keuzes van de ouders. Er is bijvoorbeeld een experiment gedaan met ratten. Als ratten worden geboren staat het geluksgen GR uit, als de moeder de babyratjes de eerste liefdevol behandeld gaat na een tijdje het gen aan. Zodra de moeder de kinderen na de geboorte negeert blijft het gen uit, waardoor die ratjes een ander leven krijgen.
De epigenetische markeringen worden beïnvloed door jou omgeving maar ook door de keuzes die jij vandaag maakt. Als jij op de je 10e begint met roken, hebben ze ontdekt dat de volgende generatie een kortere levensduur heeft. De epigenetische markeringen kunnen worden doorgeven vele generaties lang maar ze kunnen ook elk moment veranderen.
'Een eeneiige tweeling'
Dus de Nurture heeft wel degelijk invloed op wie wij zijn, maar ook de Nature. De Nature bepaald namelijk welke genen jij als kind hebt, maar er is nog een derde factor die invloed heeft op wie wij zijn : De epigenetische markeringen. Deze drie factoren hebben dus een grote invloed op wie wij zijn.


dinsdag 8 december 2015

Darwin

Lamarck had een belangrijke stap gezet in de evolutietheorie. Hij had namelijk bedacht dat alle verworven eigenschappen erfelijk worden, dus bijvoorbeeld er was een Giraffe die zijn nek maar bleef strekken omdat hij niet bij de blaadjes kwam. Zijn nek wordt door al het strekken langer, en zijn nakomelingen krijgen allemaal een iets langere nek. Vervolgens gaat het zo door tot de nek lang genoeg is.
Het is niet zo dat alle eigenschappen worden doorgegeven, een gespierde vader kan niet zijn spiermassa doorgeven op zijn zoon Dit is overigens wel wat Lamarack dacht. De genetisch bepaalde eigenschappen kunnen veranderen door een mutatie.

Vervolgens kwam Darwin met zijn theorieën. Darwin had ontdekt dat er per soort een natuurlijke variatie is, bij dieren maar ook bij mensen. Zebra's hebben bijvoorbeeld niet allemaal hetzelfde strepenpatroon, of bij een nestje Dalmatiër puppy's;  ze hebben niet allemaal hetzelfde vlekkenpatroon. Zelfs mensen hebben allemaal een andere vingerpatroon. Door natuurlijke variatie blijf je binnen je soort uniek.
De variatie zorgt ook voor natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie is het overleven van de organismes die zich het best kunnen aanpassen aan de omgeving, bijvoorbeeld op een rode ondergrond leven de rood getinte mieren langer dan de geel getinte mieren want de geel getinte mieren worden er veel eerder uitgepikt door vogels. Het kan wel zijn dat de geel getinte mieren sterker zijn dat de rode mieren maar daar hebben ze op dat moment niks aan. Als dat blijft ontstaat er langzaamaan een nieuw soort.
Het aanpassen aan de omgeving is gerelateerd aan het ontstaan van een nieuw soort. Je hebt



'Vink met kromme snavel'
bijvoorbeeld een vink met een rechte snavel die zich bevind op een eiland waar hij op dat moment niet zoveel kan eten omdat hij een kromme snavel nodig heeft. Na heel wat mutaties en vele jaren is deze vink geëvolueerd tot een vink met een kromme snavel. Een andere vink bevind zich op het vaste land waar hij een langere snavel nodig heeft, ook dit kan zich evolueren. Niet alleen de snavel kan zich evolueren maar ook de verschillende
kleuren.
Je zou dus eigenlijk kunnen zeggen dat alle soorten vinken die er
nu leven zich hebben ontwikkeld uit 1 vink, dat noem je ook wel een fylogenetische stamboom.

Het niet zo dat een organisme veranderd, het kan niet zo zijn dat een Giraffe denkt van Goh ik heb een langere nek nodig waarna hij de volgende ochtend wakker wordt met een langere nek. Het veranderen van een organisme gebeurt per populatie meestal gaat dat in een paar stappen :
  1. Er ontstaan variatie binnen een populatie.
  2. Aan de hand van natuurlijke selectie blijven de aangepaste organismes leven.
  3. Met behulp van voortplanting worden de gunstige genen doorgeven.
Binnen planten kan er ook geëvolueerd worden. De zonnedauw is een vleesetende plant die afstamt van een normale plant, die niks eet.
Elke plant heeft stikstof nodig, deze stikstof haalt hij uit de grond. De evolutie van deze plant begon waarschijnlijk bij een plant die niet genoeg stikstof uit de grond kon halen, hij moest dus zijn stikstof ergens anders uit halen. Na heel veel jaren is er na een mutatie voor gezorgd dat de plant zijn stikstof uit insecten kan halen. Hij vangt de insecten door een nectar geur af te geven, als de insect dan een draadje aan raakt gaat het bekje dicht.
'De zonnedauw'

De ontdekkingen van Darwin:
  • Hij had ontdekkingen gedaan over de fossielen en de geologie. Bijvoorbeeld dat hij fossielen vond die ver boven het zeewater lagen, dat is dan waarschijnlijk gekomen door natuurkrachten of doordat de Aarde steeds hoger komt te liggen.
  • Aangepaste soorten aan hun omgeving, het voorbeeld van de vinken wat hierboven staat.
  • De embryologische ontwikkeling, het verschil tussen de ontwikkeling van het individu ( ontogenie ) en de ontwikkeling van een soort ( fylogenie ).
  • Rudimentaire organen oftewel de functieloze organen. Bijvoorbeeld de blinde darm en het staartbeen.







zondag 6 december 2015

Creationisten vs. Darwinisten

De creationisten zijn de mensen die geloven in een hogere macht die de wereld heeft gemaakt in zeven dagen.
Een belangrijk argument van de creationisten is dat als je een horloge vind op het strand, het horloge te ingewikkeld is om met toeval gemaakt te zijn. Het horloge is gemaakt door een horlogemaker. Vervolgens zeggen ze dat het heelal nog ingewikkelder is dan een horloge waardoor het wel moet zijn gecreëerd door een hogere macht.
Het is makkelijk om te geloven in een hogere macht. Zolang er geen wetenschappelijke reden is zullen een hoop mensen dat ook blijven geloven. Aan het begin van deze periode had ik er nooit echt over na gedacht, de wetenschappelijke reden die nog heel vaag is zou ik wel heel graag willen weten. Nu laat ik het toch meer over aan het toeval maar ook een beetje aan een hogere macht, zonder een goede wetenschappelijke reden heb je eigenlijk geen goed argument als darwinist.

De darwinisten geloven dat er leven op Aarde kwam doordat alles goed stond. De Aarde stond op de goede plek maar ook stond de zon goed en er was net genoeg water op Aarde zodat we konden overleven. Nadat de eerste eencellige organismes hun plekje hadden gevonden op Aarde, gingen ze zich door ontwikkelen oftewel evolueren. Door alle evoluties zouden de dieren/mensen die nu leven zijn ontstaan.
De theorie is moeilijk te bewijzen maar het deel van het evolueren klinkt wat meer realistisch, voor mij dan. De creationisten geloven dat alles perfect is gemaakt. Dus hoe wij als mens nu zijn, zo waren ze vroeger ook. Geen verschillen ook niet bij de dieren.

Met alles wat we tegenwoordig kunnen komt de wetenschappelijke verklaring steeds dichterbij. Er zijn verschillende fossielen opgegraven, in verschillende lagen van de Aarde.
De creationisten verwachten fossielen te vinden van vissen en amfibieën terwijl de darwinisten verwachten dat er een evolutie te zien is, bijvoorbeeld dat een vis geleidelijk veranderd in een amfibie. De darwinisten verwachten dat in de onderste kolom de simpele dieren te vinden te zijn, hoe hoger je komt hoe ingewikkelder de dieren worden. Eigenlijk is het net een boom van levensvormen die zich vertakt van erg eenvoudig naar erg complex.

Ik geloof van alles een beetje. Ik durf nog niet helemaal te geloven in het wetenschappelijke deel omdat dat argument nog niet staat als een huis. De evolutie geloof ik daarentegen wel, ik weet niet precies waarom maar dat is gewoon zo. Ik denk ook niet dat alles is gecreëerd door een hogere macht, het heeft misschien een beetje geholpen maar het was niet alles. Het toeval + een klein beetje van de hogere macht hebben de Aarde gecreëerd, met evolutie zijn alle organismes zover gekomen zoals ze nu zijn.

vrijdag 4 december 2015

Octopus



Wat weet de mens nou eigenlijk van een octopus, of beter gezegd wat weet ik van een octopus.
Ik wist eigenlijk niet zoveel van octopussen, ik wist wel hoe ze er ongeveer uitzagen en dat ze inkt konden spuiten maar daarna hield het wel op.
De octopus en de mossel vallen onder de klasse weekdieren. Alle weekdieren vallen onder de stam Mollusca.
Na een filmpje wat we zagen over een octopus die zelf niet kon bedenken wat hij moest doen maar daarna wel een andere octopus het zag doen en het vervolgens na kon doen, dacht ik : octopussen zijn slim in het waarnemen maar niet in het zelf bedenken van bijvoorbeeld een plan. Een octopus neemt dus waar wat een ander doet en kan het vervolgens nadoen, daarna vergeet hij het nooit meer. Zijn hersenen zijn klein maar hij heeft dus wel geheugen. De octopus wordt wel gezien als het slimste weekdier.

Octopuspracticum

We kregen een dode pijlinktvis en een mossel die we moesten ontleden.

'De papegaaiensnavels'
'Het eerste wat we zagen toen we de mantel
opensneden'
We begonnen met het ontleden van de pijlinktvis. Ik vond het er zelf niet heel fijn uit zien. Na het opensnijden van de mantel kwam er wat inkt vrij maar meer niet. Onder zijn mantel zagen we organen die we niet zo goed konden plaats brengen, wel konden we de kieuwen van de rest onderscheiden. In een octopus is alles glibberig, het enige harde wat hij heeft is een papegaaiensnavels en een inwendige schelp. De inwendige schelp was doorzichtig en makkelijk te breken. De papegaaiensnavels zaten onder zijn tentakels, de papegaaiensnavels vormen zijn mond. Het waren bruine tandjes, drie in totaal. Twee onder & eentje boven.
Door dit practicum heb ik niet echt het gevoel alsof ik meer weet van het doen en laten van een octopus. Het enige wat ik weet is hoe een octopus er van binnen uit zien en hoe zijn mondje eruit ziet.


We gingen verder met de mossel. Dat was raar omdat ik soms wel is mossels eet. De mossel is ook moeilijk te ontleden omdat het best wel klein is en er valt eigenlijk niet heel veel te ontleden. Zodra je de schelp open maakt zie je eigenlijk alles al liggen. Een mossel heeft een soort gelige kleur, in het midden van de mossel lag een zwart rondje. We denken dat het zijn hart (?) is.
'Een ontlede mossel, het
zwarte is zijn hart (?)'

Van de mossel wist ik al een beetje hoe het binnen in zijn schelp eruit zag maar nu weet ik dat hij ook een soort van hart (?) heeft.
'De mossel voor het ontleden'





maandag 30 november 2015

Wormen


'Een zeepier'
Als je zo een worm ziet, denk je dat er maar een soort bestaat want ze lijken allemaal op elkaar. Helaas bestaan er een heleboel verschillende wormen, er zijn zelfs wormen die in ons kunnen leven.
De wormen behoren vaak tot dezelfde rijken maar ze verschillen qua stammen, wormen zijn heel moeilijk in te delen omdat ik zoals ik net als zei veel op elkaar lijken.

WORMENPRACTICUM
'Een ringworm'
In het practicum gingen we als individueel groepje kijken naar de verschillen qua uiterlijk, innerlijk & of er een verschil was qua geslacht.
We kregen twee wormen, een zeepier & een ringworm. De eerste reactie was 'iehwl'.
De ringworm vond ik erg actief, de zeepier leek al heel snel dood. Verder verschilden ze veel qua uiterlijk. De zeepier had een dikkere kop waarna zijn lichaam steeds smaller werd, zijn staart was het smalst. Hij had een soort voelsprieten/haren die uit zijn rug kwamen, hij bewoog zich bijna niet omdat hij al bijna dood was. De ringworm leek heel erg op een worm die je uit de grond kan halen. Het was gewoon een soort rietje die zich kon voortbewegen door eerst zijn kop naar voor te bewegen en vervolgens de rest van zijn lichaam erachter aan te trekken.

Onder de microscoop zag je dat de huiden van allebei de wormen heel glad waren, alleen bij de zeepier staken er voelsprieten/haren uit. Meer was er eigenlijk niet te zien, hij bewoog veel waardoor het niet heel duidelijk was wat je zag.
Van te voren hadden we het plan om een worm doormidden te snijden... Toen we bezig waren hebben we deze missie helaas gestaakt. Andere hebben het wel gedaan dus ik weet ongeveer wat er gebeurd. Als je een ringworm door midden snijdt; dan hoor je van alles kraken en het gaat moeilijker dan je zou denken. Daarna komt er van alles uit zijn lichaam, een soort van pus. De worm gaat ook niet dood, of hij heeft heel lang stuiptrekkingen.
Ik vond het zelf nogal vies en heb er niet te lang naar gekeken.

De vragen die we hadden bedacht konden we niet heel goed beantwoorden omdat er niet zo heel veel te zien was. Om eerlijk te zijn was ik ook niet heel nieuwsgierig naar een worm. Ik had ook liever niet willen weten dat er wormen waren die in de mens leven maarja.
Na het practicum ben ik me niet zo veel wijzer geworden over wormen, ik wist al dat de ringworm niet dood kon als je hem doormidden snijdt en dat ze er glibberig uit zien was wel al bekend.

woensdag 25 november 2015

Hoe is het leven op Aarde ontstaan?

Hoe is het leven op Aarde ontstaan?
'God creëert het leven'

Het leven op Aarde is er al sinds het begin der tijden. Niemand weet hoe het komt en waar het vandaan komt. Sommige mensen geloven dat God het leven heeft gecreëerd terwijl anderen meer een verklaring zoeken aan de wetenschappelijke kant. Tot op dit moment is dit vraagstuk nog niet opgelost.

Ik denk dat er vast een ingewikkelde, wetenschappelijke verklaring voor is maar die is er nu nog niet. Ik geloof dat het heel veel tijd heeft gekost en dat het kleine veranderingen waren. Het begon allemaal bij eencellige organisme die waarschijnlijk iets raars hebben gedaan en daardoor een meercellig organisme gingen vormen. Eigenlijk een tweecellig organisme. Deze tweecellige organismes hebben zich weer verder ontwikkeld totdat er meercellige organismes waren, de mens.
Dit allemaal vond miljoenen jaren geleden plaats, waarbij de maan en de zon precies op de goede plek stonden. Zodra de zon iets anders had gestaan was er denk ik iets heel anders uitgekomen.

Nadat de meercellige organismes leefden moesten ze zicht aanpassen, want eerst had je de ijstijd waarna daarna warmer begon te worden. Zo leef je steeds in een ander klimaat. Alleen passen de eencellige organismes zich veel sneller aan dat wij mensen, want de eencellige organismes planten zich sneller voor en kunnen het zelf doen. Wij als mensen hebben een ander organisme nodig om ons voor te kunnen planten, waarna het ook nog negen maanden duurt.
Zo heb je bijvoorbeeld de bacteriën die al heel lang leven, en de extremofielen. Extremofielen zijn eigenlijk bacteriën die zich hebben aangepast aan een extreme omgeving, bijvoorbeeld in de ruimte of in een zure heetwaterbron. Deze extremofielen kunnen zich sneller voortplanten waardoor ze eerder evolueren.

Ik denk dat wij als mens later ook beter tegen een extreme omgeving kunnen maar dat gaat nog wel een aantal jaren duren. Ik denk zelfs dat wij als mens zo erg in de evolutie terecht zijn gekomen dat we misschien wel heterotroof worden en dus geen andere organismes meer nodig hebben.
Al het leven komt terecht in de evolutie want anders zou niks kunnen overleven op Aarde. We hebben de veranderingen nodig omdat ook de Aarde verandert.