Het is niet zo dat alle eigenschappen worden doorgegeven, een gespierde vader kan niet zijn spiermassa doorgeven op zijn zoon Dit is overigens wel wat Lamarack dacht. De genetisch bepaalde eigenschappen kunnen veranderen door een mutatie.
Vervolgens kwam Darwin met zijn theorieën. Darwin had ontdekt dat er per soort een natuurlijke variatie is, bij dieren maar ook bij mensen. Zebra's hebben bijvoorbeeld niet allemaal hetzelfde strepenpatroon, of bij een nestje Dalmatiër puppy's; ze hebben niet allemaal hetzelfde vlekkenpatroon. Zelfs mensen hebben allemaal een andere vingerpatroon. Door natuurlijke variatie blijf je binnen je soort uniek.
De variatie zorgt ook voor natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie is het overleven van de organismes die zich het best kunnen aanpassen aan de omgeving, bijvoorbeeld op een rode ondergrond leven de rood getinte mieren langer dan de geel getinte mieren want de geel getinte mieren worden er veel eerder uitgepikt door vogels. Het kan wel zijn dat de geel getinte mieren sterker zijn dat de rode mieren maar daar hebben ze op dat moment niks aan. Als dat blijft ontstaat er langzaamaan een nieuw soort.
Het aanpassen aan de omgeving is gerelateerd aan het ontstaan van een nieuw soort. Je hebt
![]() |
'Vink met kromme snavel' |
kleuren.
Je zou dus eigenlijk kunnen zeggen dat alle soorten vinken die er
nu leven zich hebben ontwikkeld uit 1 vink, dat noem je ook wel een fylogenetische stamboom.
Het niet zo dat een organisme veranderd, het kan niet zo zijn dat een Giraffe denkt van Goh ik heb een langere nek nodig waarna hij de volgende ochtend wakker wordt met een langere nek. Het veranderen van een organisme gebeurt per populatie meestal gaat dat in een paar stappen :
- Er ontstaan variatie binnen een populatie.
- Aan de hand van natuurlijke selectie blijven de aangepaste organismes leven.
- Met behulp van voortplanting worden de gunstige genen doorgeven.
Binnen planten kan er ook geëvolueerd worden. De zonnedauw is een vleesetende plant die afstamt van een normale plant, die niks eet.
Elke plant heeft stikstof nodig, deze stikstof haalt hij uit de grond. De evolutie van deze plant begon waarschijnlijk bij een plant die niet genoeg stikstof uit de grond kon halen, hij moest dus zijn stikstof ergens anders uit halen. Na heel veel jaren is er na een mutatie voor gezorgd dat de plant zijn stikstof uit insecten kan halen. Hij vangt de insecten door een nectar geur af te geven, als de insect dan een draadje aan raakt gaat het bekje dicht.
De ontdekkingen van Darwin:
- Hij had ontdekkingen gedaan over de fossielen en de geologie. Bijvoorbeeld dat hij fossielen vond die ver boven het zeewater lagen, dat is dan waarschijnlijk gekomen door natuurkrachten of doordat de Aarde steeds hoger komt te liggen.
- Aangepaste soorten aan hun omgeving, het voorbeeld van de vinken wat hierboven staat.
- De embryologische ontwikkeling, het verschil tussen de ontwikkeling van het individu ( ontogenie ) en de ontwikkeling van een soort ( fylogenie ).
- Rudimentaire organen oftewel de functieloze organen. Bijvoorbeeld de blinde darm en het staartbeen.
Maar Kim, die voorbeelden van die vogels, volgens mij zijn dat geen vinken. De linker is volgens mij een spreeuw! Je info moet wel kloppen! :-)
BeantwoordenVerwijderen